’s Morgens vroeg gaan wandelen is goed voor je lever, hoorde ik een alternatieve arts ooit zeggen. Na die vier glazen wijn van gisteravond is dat geen slecht idee.
In het park zijn het bijna altijd mensen met honden, of mormels, die mijn pad kruisen. Na enige tijd herken je de meeste koppels vanaf een afstand en het is verbazingwekkend hoeveel eigenaren op hun viervoeters zijn gaan lijken, en andersom. Zowel de manier van lopen als de gelaatsuitdrukkingen zijn soms angstaanjagend identiek.
Op het pad rondom de sportvelden kom ik een onbekend duo tegen. De vrouw groet vriendelijk en de aangelijnde zwarte buldog draagt triomfantelijk een lichtgroene plastic fles in zijn bek. Het staartloze schepsel gromt als ik oogcontact zoek. Vervolgens bots ik bijna tegen een jogger op.
Een halve ronde verder kom ik de jogger weer tegen. Ik steek mijn duim omhoog. Even later volgt die vriendelijke vrouw met aangelijnde hond. Wacht even, het is niet die zwarte buldog van daarnet, maar een witte labrador. Met bloedvlekken op zijn kop. En in zijn bek diezelfde lichtgroene plastic fles. Hij kwispelt en grijnst vrolijk als ik oogcontact zoek. Huh?
Vandaag toch maar weer eens een alcoholvrije dag inlassen.