Wordt het niet tijd voor lokkende voorwerpen?

Een lokkoe blijkt nuttig als er een stier uit een Amsterdams slachthuis is ontsnapt, zag ik op het NOS Journaal. Zo bestaan er ook stieren die tochtige koeien moeten lokken.

In principe kun je voor elk dier het woordje ‘lok’ zetten, hoewel die twee panda’s, Wu Wen en Xing Ya, in Ouwehands Dierenpark elkaar niet zo snel uit het oog zullen verliezen. Bovendien zijn de meeste dieren gezegend met een lokroep, want voor je het weet wordt het stadsbeeld beheerst door lokdieren.

Lokmensen zijn aan meer discussie onderhevig. Zo wordt de lokpuber ingezet om cyberseks met minderjarigen aan te pakken, de lokhomo moet potenrammers op heterdaad betrappen en de lokoma blijkt een beproefd middel tegen zakkenrollers. Volstrekt ongewenst is de lokjood om antisemitisme tegen te gaan. Net als de lokrede van een haatimam.

We hebben dus dieren en mensen die lokken. Hoe zit het met lokdingen? Praktische methoden om alledaagse frustraties het hoofd te bieden. Hoe vaak ik mijn sokken ook sorteer en goed oplet als ik de was doe, er zijn altijd wel een paar eigenheimers die zich niet laten paren. Ze kunnen plastic uit de oceaan scheppen, anonieme zaaddonoren opsporen en over vijf jaar op Mars landen. Maar een simpele loksok is zeker teveel gevraagd?