Niet elke beroemdheid heeft iets zinnigs te zeggen

Er zijn voetballers die na elke wedstrijd een Rolls Royce kunnen kopen. Als je leest welke bedragen aan tv-rechten hun clubs ontvangen is die waanzin enigszins verklaarbaar. Goede voetballers leveren aansprekende prestaties die een groot publiek bekoren. Sommige voetballers hebben een Rolls Royce en zitten meestal op de bank.

Er zijn Amerikaanse ex-politici die voor een spreekbeurt net zoveel geld vangen. Ik vraag me af waarom zij kennelijk pas ná hun actieve loopbaan iets zinnigs te vertellen hebben. Meer dan eens gaat het om politici die destijds hun eigen achterban konden bekoren, maar verantwoordelijk zijn voor grote misstanden in de wereld.

Het is een trend om beroemde mensen in te huren om veel publiek te trekken. Het is kennelijk interessant om ergens te zijn geweest waar die ene beroemde spreker was. Het ontlenen van je identiteit aan de status van zo iemand wordt vervolgens het liefst bevestigd door het maken van een selfie: een zelfportret met een bekend persoon.

Ik moet denken aan meneer Rooyakkers. Iedereen kende hem, en niemand weet eigenlijk waarvan. Overal waar Rooyakkers kwam, groetten mensen hem. “Hey, daar heb je Rooyakkers!” De man zelf werd er gek van. Hij verhuisde meer dan dertig keer, vertrok naar het buitenland, maar overal waar hij werd gesignaleerd, riepen mensen zijn naam.

Deze week gingen Willem-Alexander en Máxima op staatsbezoek bij de paus. In een select gezelschap liepen zij een stukje langs het verzamelde publiek. Staan twee Italianen langs de route, vraagt die ene aan de andere: “Wie zijn al die lui naast Rooyakkers?”